Zo opvallend en toch anoniem
Zeult hij door het Tullepetaonse carnaval
Na het contact met de Poorters om je belevenissen met carnaval weer te geven. Trok ik mijn rugzak open met een geschiedenis van 64 jaar carnaval. Ik werd overspoeld met herinneringen, van het mee maken tot het zelf gaan doen. die creatie`s hebben zòveel reactie`s te weeg gebracht, daar zou ik alleen al boeken over kunnen schrijven.
1
Maar laat ik proberen te beginnen.
Geboren achter de, St. Jan. Was 4 jaar oud en moest , dik ingepakt achter op de fiets, op naar Bergen op Zoom. Naar de optocht gaan kijken! Het was 1948. Mijn vader werkte toen voor Coca Cola, en kwam zodoende in alle horeca bedrijven. En werd mij jaren lang alle begrippen van carnaval uitgelegd. Dus met de paplepel ingegoten. Was 6 jaar dat ik voor het eerst alleen naar het kinderbal mocht. Dat was wijkgebonden. Het Vége bal werd in het Gildehuis gehouden. Ik weet nog wel dat mijn aankleding bestond uit een witte dweiljasje met tekst erop. Vele jaren later zag je erg veel jongeren met die witte dweiljassen lopen.
De aankomende periode noem maar de “donkere periode”.
Want er liep niemand verkleed op straat. De meesten met blauwe kiel en zwarte pet op,droegen daarover een winterjas of een regenjas. Pas in de schouwburg en in de café`s gingen die uit. Met als gevolg stapels jassen op de vloer. En later weer maar zoeken naar je jas. Daar wilde ik iets op verzinnen! Mijn eerste poging daartoe was met het motto “zet oe eige in”. Was op visite geweest bij een verpleegster, kon van haar een witte jas en een stethoscoop lenen. Maakte van schuimrubber een levensgrote zetpil. Die pil was constant nat van de alcohol, en er kon geen vrouw van af blijven. Was toen ook geschminkt. Maar kwam erachter dat ik daar niet tegen kon. Met die ervaring van wat je te weeg kan brengen. En de iritatie van steeds weer die jas zoeken. Begon het te broeien, op zoek naar een andere vorm.
Met het motto “ed oewe draai” heb ik twee creatie`s gemaakt.
Een klok, soort van een Big Ben, met daarin een cassetterecorder met opname van elf gongslagen. En met de hand kon ik de wijzers bewegen. En een ronde brievenbus, gemaakt van schuimrubber en met autolak rood gespoten. Dat ding was 2 meter hoog, met twee handgaten om het op te tillen en voor mijn voeten ook twee gaten in het console. Die was 90 cm breed en ik kon overal binnen komen. Op het Maskerbal kwam ik schuifelend binnen ging tegen de muur staan. Natuurlijk zijn mensen nieuwsgierig en kwamen kijken .Trokken de opening verder open en zagen een gemaskerd mens zitten op zijn hurken. Er kwam zoveel warme lucht uit dat ze medelijden kregen. Gevolg langs de ene kant kwam een glas bier naar binnen, en lang de andere kant het lege glas naar buiten. Hoe ik thuis gekomen ben weet ik niet zo meer. Waarschijnlijk met twee handen langs de gevels.
Rode schoenen
Ik wilde graag ook rode schoenen! Dacht mijn oude trouwschoenen te gebruiken heb die ook rood gespoten met die autolak. Totdat mijn vader vroeg of ik zijn zondagse schoenen had gezien? Bleek ik ze toch verwisseld te hebben. Maar ze liepen als houten planken ! Later zag ik in een etalage een paar prachtige rode schoenen met vierkante neuzen. Maar vond ze wel te duur . Dus uitstellen. Tot aan de uitverkoop, en ze hadden ze nog van 180 gulden voor 125, toen voor 75, en heb ze voor 25 gulden kunnen kopen. En ik loop er al zo`n 30 jaar op.
Typisch Roosendaals ??
Ik wist het niet. Wat bij mij op kwam de kleuren rood en wit en de rozen van de gemeente. Zocht in de kasten en kwam een beddehoes tegen 2 persoons, lekker breed, en 2 meter lang. in de kleuren rood en licht grijs. Knip er een gat in voor mijn hoofd en twee voor mijn armen. Met bretels alles opgetrokken. En had een model.Het pak bewerkt. En een hoofddeksel gemaakt met een masker van nylon. geknipt uit een paraplu.daar ging ik mee weg en die rode schoenen. Kwam er al snel achter een ramp! Ik stikte !! Door de warme lucht in de café`s sloot het mijn mond en neus af. Op zaterdag ochtend gauw naar Leo van Dongen, en kijken of hij iets had om het probleem op te lossen. En ja hoor! Gekleurde houten kralen. En waren alcohol bestendig !! dat alles die zelfde ochtend nog zitten naaien. En voor mij was het opgelost. Dacht ik . Maar… wat het teweeg zou brengen géén idee. Jan Tak is jaren lang aan het informeren geweest. Wie is dat toch ?? De café bazen wisten het ook niet. En zo is het gekomen, en het heeft mij nooit los gelaten.
Maar ook het begin van een kleurrijk Roosendaal !! En heeft véél navolg gekregen. Mensen zijn veel meer doen aan hun creatie`s en lopen nu wel verkleed op straat. Enkele reactie`s van mensen waren, Ik weet zeker dat jij uit Bergen komt. Toon Mol ga toch terug naar Bergen, kom jij van een andere planeet. Nog wat uitspraken, van een Maastrichtenaar die zei, dat ik zomaar in Maastricht mee kon doen. Een Bergenaar zei, dat ik Bergen zo maar eens de eerste prijs zou halen. En van Ward Goderie, er zou er een paar honderd van moeten lopen. Dan zou het zijn weerga niet kennen in Roosendaal. Dat zijn toch mooie complimenten.
Vorm van traditie elf jaar lang heeft iemand zo gauw ik in Raatskelder binnen, begon zij een sigaret voor mij te draaien. En ik vraag al langer dan 20 jaar aan bakker Sep, of hij een brood heeft gebakken met het motto erin verwerkt. Steevast nee. Maar weet nog steeds niet wie ik ben.
Maskerbal
Even tussendoor: wat ik mis is het oude ” Maskerbal” was ook een wens van Frans de Groen. En het in ere herstellen van het “Priensebal “met alle egard wat de prins toekomt !! En niet alleen voor de afsluiting. Wat ik ook van mening ben is dat er te weinig mensen zijn die iets af weten van de essentie van carnaval. probeer het uit te leggen: mensen op het verkeerde been zetten, gepaard gaan met humor en mensen laten genieten. En bijnamen gebruiken. (mensen die te veel nadruk leggen op hun eigen naam, zijn bezig met egotrip, maar niet met carnaval) Mijn bijnamen waren Johannes de Dooper, de neus , de blom, later paradijsvogels, en die twee met de hondjes.
Lampen
Een van de leukste momenten voor mij was: kwam bij Floor binnen (toen nog op de oude markt) had een aantal lampen boven de toog hangen en zover ik weet met een stang aan elkaar verbonden. Op de muziek van “Mijn Stadje” en of van het “Zooi” weet dit niet goed meer. Ging dat hele plafon heen en weer!! Wat een sfeer was dat !! Met het motto: Wat un blomme” was ik met een bergse naar het Krabbegat gegaan. Had een hoop bloemen op mijn hoofddeksel, dat zat vast met een lasdraad, over mijn rug, kon ik dat op en neer laten gaan. Kreeg promt half bergen achter mij aan. Ze wilden weten hoe dat toch werkte. Zei maar niets. Want ik spreek geen dialect.
Akkenaaiers
Bij het inrichten van de zaak, met steun van Lia en Rien Timmers, Huub van Overveld, Geert Rommers, het zou zwart wit gaan worden. tijdens de werkzaamheden kwam een gesprek over carnaval ter spraken. Het beeld van contra, cotramine, akkenaaien was geboren. En zo kwam de carnavalsgroep “Akkenaaiers” tot stand. Met heel veel plezier kijk ik hierop terug. Veel gelachen in de thuishaven van Jo en Jan van As op de boulevard. Maar ja, het bloed kruipt…… miste de kleuren !!
Neutbon
Toen ontmoette ik mijn huidige vriendin. Zij wilde ook zo verkleed gaan! En was het hek van de dam. Een krankzinnige tijd brak aan. Tot op heden!! Ik werd benaderd door de stichting voor een foto voor op de kalender. Voor een foto voor de neutbon. En of een prins zou kunnen zijn. Dat heb ik moeten weigeren. Omdat ik te introvert ben. Maar het was wél overweldigend. Om je zelf op de “neutbon” over de toog te zien gaan!! Eigenlijk ben je zo een heel jaar bezig met carnaval. Begint al met het verzamelen van materialen, stoffen enz. Zo had mijn vriendin een trouw jurk van Marrokaanse afkomst gekregen. Dat gebruikte. ik in van mijn creatie`s . Komt op een gegeven moment een jongen naar me toe, en bood 6000 gulden voor het pak. Hij wist precies waar het vandaan kwam. Omdat nieuw te kopen kostte dat tussen de 15 en 20.000 gulden. Maar voor mij is dat niet te koop.
Optocht
In de loop van die jaren zijn onze “pakken” in de krant beschreven onder de kop “paradijsvogels” en in verschillende etalage`s te zien geweest. Zo ook in het Tongerlohuis. Met het motto `t bleft kunst. Ik vond het wel eens nodig om toch eenmaal met de optocht mee te lopen. Normaal lopen we met z`n tweeën. Maar moest nu 9 vrijwilligers opzoeken. Die heb ik gevonden. Jansen en Jansen bood ons onderdak en vandaar naar de opstelling voor de optocht. Wat een gewaarwording om al je pakken bij elkaar, voor je neus te zien lopen. Mijn vraag aan mijzelf: heb ik dat allemaal gemaakt. De stichting was in de veronderstelling dat er maar een paar waren en die wij steeds veranderden. En dan te weten dat ik zo`n 6 à 7 maanden aan een pak werk. Ze vroegen ook waarom niet vaker mee doen, het zou een aanwinst zijn. Ik zei : dat is te zwaar, ik loop 5 dagen een marathon. En met 15 graden en veel water liepen wij de optocht. Staan we een frietje te eten in de smalle pijp. Staat een jongen van 16 jaar achter ons. Mocht voor de eerste maal met zijn vriendin weg. En begint te zeggen dat we een legende zijn. Want zijn moeder had vertelt dat hij moest opletten op die twee met die hondjes. Die eten, drinken en roken achter hun maskers. Ik schrok me rot, Hoezo een legende?
Waar doe je het allemaal voor?
En wat heb je er voor over? Van begin af aan de nieuwsgierigheid en de spanning wat zo pak oproept. Kom je het café binnen gaan de ellebogen tegen elkaar aangestoten worden, alle gezichten gaan je aankijken. Zo ook op straat kleine kinderen kijken je verbaast aan, ook op het kinderbal. Bij de bejaarden die weten wat handwerk is en willen met jou er over praten, ook daar gaan we naar toe. En het begint al zo gauw we buiten komen, auto`s beginnen te claxonneren, fietsers te bellen. En wij voelen ons weer thuis!!!. Vanwege al die inspanningen en het zeulen hebben wij van 5 “Prinsen” een huisorde gekregen!! Wat ik een grote eer vind !! Ondanks dat ik nu 70 jaar geworden ben heb ik er nog steeds plezier in. En hoop het nog vol te houden. En dat er veel carnavalsvierders komende jaren “Komme Pronke” zou ook een mooi motto zijn. En veul leut allemaal!!