De véére van dun ‘Oogheid.
“Echt waar, jong, mar da’s toch gekkewerk”. Achterin, op een zompig plekje van een klein bruin cafeeke stonden twee mannen het zwaar uit te leggen. Heftig gesticulerend , waarbij lichaamstaal en gelaatsuitdrukkingen het belang van dit uiterst interessante onderwerp onderstreepten. “Da kan ik wèl en dà doenk ok.”.
Ik ga u het buitengewone verhaal vertellen van ‘Enk, de kippenfokker van de Gastelseweg, tullepetaon in hart en nieren. Hij was het die in gesprek verzeilde met onze ‘Oogheid , op een bijzonder moment tijdens de ‘Oogtijdaoge.
De crisis hield maar aan en dat werd niet alleen gevoeld door het volk , maar ook door onze Prins. En net als iedereen, lette hij de laatste jaren op de kleintjes. Het moest hem van het hart dat hij elke jaar, bij de sluiting, weliswaar met tranen in de ogen, afscheid moest nemen. Het meest controversiële moment was wel het uitreiken van de veren. Dit ceremonieel, in de volksmond ‘het verenspel” genoemd, gaf hem enerzijds een warm gevoel omdat hij diverse Tulletaone hèt moment van hun leven gaf, door hen in het zonnetje te zetten en hen een veer te schenken(1). Anderzijds raakte hij daardoor steeds meer uitgekleed, om tenslotte ‘kaolgeplukt’ in de donkerte van aswoensdag te verdwijnen.
Was daar dan geen winst te halen ? De veren op de steek van de ‘Oogheid vertegenwoordigden een vermogen(2) en om dat zomaar weg te geven. De laatste jaren werden ze zelfs zomaar ‘de mart over gesmééte’.
“Mar waor komme die véére dan vandaon, van welk beest kunde die plukke?”(3) vroeg onze ‘Enk bedachtzaam. Zo stelde hij nog veel meer vragen aan ‘òònze ‘Oogheid’ en toog later de avond, met zowel een goed stuk in de kraag als een snood plan, richting huis.