De Poorters van Roosendaal

  • Prienselijk vaondel
  • Home
  • De Poorters
  • De Rol
  • Ons Vaandel
  • Vlaggen
  • De Verhalen
    • Verhaal Poorter 1
    • Verhaal Poorter 2
    • Verhaal Poorter 3
    • Verhaal Poorter 4
    • Verhaal Poorter 5
    • Verhaal Poorter 6
    • Verhaal Poorter 7
    • Verhaal Poorter 8
    • Verhaal Poorter 9
    • Verhaal Poorter 10
    • Verhaal Poorter 11

Maandelijks Archief: oktober 2014

‘t verhaal van Jeannine Hermans

Gepost op 25 oktober 2014 van iwan Geplaatst in Verhalen .

Mijn ver’aol

Komt er een brief binnen van de Poorterij. Of ik zin heb om mijn carnavalsgevoel op papier te zetten.

Zin genoeg… Maar mannen en vrouwkes, waar moet ik beginnen?

Bij het begin dan maar?

Jaren ’50. Ik zat als klein jong op een van de allereerste wagens. Verkleed als mini-ooievaar. Welk jaar? Ik zou het niet weten. In het midden stond een paal en daar bovenin zaten pa en ma ooievaar. Wij, de kleintjes, zaten onderin, in nestjes.

Ik had als dochterke van Hotel Hermans (nu het Wapen van Roosendaal) geen schijn van kans om niet van carnaval te houden. Het werd er gewoonweg met de paplepel ingegoten. Achter in de grote zaal van ons café waren de eerste carnavalsbals. En in 1959 kreeg ik daar van ome n’Enk een speelgoedhondje. Ome n’Enk was Henk van Loon van de Végé, die elke week de boodschappen kwam afleveren. In 1959 was hij prins Driek I en in datzelfde jaar ging in de Sovjet Unie de Spoetnik de ruimte in met daarin het hondje Laika. En dus kwam prins Driek ons café binnen met een raket met daarop een pluchen hond. Vanaf dat moment was carnaval een onderdeel van mijn leven.

Jaren ’60. We verhuisden naar de Westrand en ik werd een tiener. Op dinsdagmiddag met de trein naar Bergen op Zoom. Maar niet één keer de optocht daar gezien, want mijn vriendinnen en ik gingen rechtstreeks naar De Ster, dansen en sjansen.

Jaren ’70, student in Antwerpen. Tijdens carnaval naar Roosendaal, met een rits Vlaamse studenten achter me aan. Ze salueerden als we op vrijdagmiddag met de trein de Wenneker passeerden. Op zaterdagavond met Toeternietoe mee naar de Luiten, altijd één van de gezelligste carnavalsbals.

Jaren ’80, getrouwd en werkend bij Van Poll/Brabants Nieuwsblad. Eén keer me laten overhalen om tijdens carnaval te gaan langlaufen in Oostenrijk. Vier dagen de pest in gehad.

Jaren ’90, nieuwe liefde en een huis in de binnenstad. Broer, zus en vrienden met kleine kinderen, eindelijk een goeie smoes om ook naar de kiendermiddag te kunnen.

Jaren ’00, een nieuwe eeuw, maar carnaval is eeuwig. Het Liedjesfestival, de quiz bij Makkeluk Zat, optocht kijken bij de 3W, op zondag met de ondertussen grijze mannekes van Toeternietoe naar cafeekes net over de grens, op maandag het Konsert op het Tongerloplein en op dinsdag nog steeds naar de kiendermiddag en tot slot bonnen opmaken bij de Kwakkelkooi…

Afgelopen jaar zat ik door een stomme valpartij tijdens carnaval in een rolstoel. Maar ik was er wel bij. Mijn manneke en onze vrienden sjouwden me overal mee naartoe.

Inmiddels staat deze Tullepetaon weer stevig op haar pootjes en ik tel alweer af naar 11/11.

Natuurlijk is er in al die jaren veel veranderd, óók in het carnaval. Dat is zeker niet verkeerd, want altijd hetzelfde liedje gaat vervelen.

Bekende Tullepetaonen zijn gestorven. Maar gelukkig komen er ook steeds weer bij. Glimmende smoeltjes vol schmink en net als ik in de jaren ’50, mee veul leut achter de priens aon.

Da’s mijn ver’aol,

Jeannine Hermans

As oe ver’aol nie vor alle Tullepetaone waor bestemd, mar allenig vor de Poorterij van Tullepetaonestad, stuur dan een meel naor info@depoorters.nl

Tags: Jeannine Hermans .

‘t verhaal van Jaap Pleij

Gepost op 25 oktober 2014 van iwan Geplaatst in Verhalen .

De Poorterij van Tullepetaonestad

01-10-2014

Geacht College van Pleizanten,

Het doet me genoegen dat u allen, gegroepeerd in een door de tijdgeest geroepen College van Pleizanten, op zoek bent gegaan naar het ware ver’aol van Tullepetaonestad en daarbij nadrukkelijk uw oog heeft laten vallen op deze Pleijsant. Het moge duidelijk zijn dat ik aan deze eervolle oproep graag gehoor wil geven, al moet ik u wel bekennen dat toen ik uw uitnodiging onder ogen kreeg deze eerst met een brede glimlach tot mij nam, en vervolgens ter zijde legde met de gedachte ‘dat komt nog wel, en dat onder het motto ‘Komt tijd, komt vanzelf een goed verhaal’. Edoch, zo dicht naast mijn elektronisch schrijfapparaat gelegen, bleef de brief nadrukkelijk wenken met de woorden ‘Kom, blije pleij geest, de historische datum November 11 komt nu wel heel duidelijk in beeld. Zo dadelijk is het te laat en hebt gij verzuimd deze geachte heren tijdig kond te doen van uw pleije visie op de Tullepetaonse leefwereld.

Door de ervaringen wijs geworden –zo vergeet deze scribent steeds tijdig actie te ondernemen op de blije overstapweken van onze elektronische dienaar Ziggo en is hij nog steeds geabonneerd op de Tullepetaonse Kritiekloze Bode die hardnekkig weigert kritisch te berichten over een kwade geest, genaamd Riek Bakker, bijnaam Zwarte Riek- heb ik mijzelve met ijzeren discipline aan den elektronische schrijftafel gezet in een welgemeende poging om aan uw eervolle verzoek te voldoen.

Natuurlijk heb ik uw wijze advies opgevolgd om vooral mijn hart te laten spreken, en diep in mijn ziel te kijken, alvorens mijn bevindingen zwart op wit weer te geven. Als u mij vraagt naar mijn leuthoogtepunten moet ik u toch allereerst noemen mijn persoonlijke betrokkenheid ten tijde dat ik als Razende Roosendaalse Radio Reporter (eervolle benaming wijlen den edele tekenheer Dik Bruynestein) zoveel mogelijk leutactiviteiten op de voet volgde. Toen ik eenmaal wat uitgeraasd was, ben ik wat kieskeuriger geworden om uiteindelijk mijn leutbeleving te beperken tot de IQ-avond (ook bekend als de Gouden Bolhoed Avond) in eerst De Veestallen en later in Erato, het Swaree in De Kring, de bijeenkomst van de R. K. Spaarkas Gleuf, Hoop en Liefde in eerst The Black Horse en Later Hotel Merks, en natuurlijk den optocht door gans het Tullepetaonerijk. Hoogstwaarschijnlijk zal ik het komende leutjaar mijn lijfelijke beleving nog verder inperken, en daarom mag dit schrijven ook beschouwd worden als een persoonlijk testamentje. Tijdens de Gouden Bolhoed Avond ervaarde (het is ervoer, maar dat klinkt niet schoon) ik die ingrediënten die de kern van het leutfeest vormen: milde spot met verve voor het voetlicht gebracht door de opperspreekstalmeester, de onvolprezen Frans van der Groen, als het meest wezenlijke element van het feest. En daar beleefde ik ook het meeste plezier aan. Helaas, Frans is niet meer! Zonder iets af te willen doen aan andere grote evenementen moet mij toch van het hart dat het Tullepetaonse Carnaval steeds meer beheerst wordt door het gezongen woord, wat helaas ten koste is gegaan van het kritisch gesproken woord. Het Swaree is daar het beste voorbeeld van. Hoewel de attractiewaarde nog steeds erg groot is, hebben de liedjes de laatste jaren de overhand, terwijl dit toch het ultieme toneel is om onze lokale ‘machthebbers’ eens stevig te kapittelen. Ook in de optocht zou het kritische geluid duidelijker moeten doorklinken.  In een niet al te recent verleden, toen ik mij nog ten zeerste bij de uitvoering betrokken voelde, heb ik eens geopperd om een Rederijkersavond in het leven te roepen. Met twee insteekmogelijkheden: Ik klaag aan…, Ik prijs… Wie dat met een aantal stemmen weet te ondersteunen, moet het ‘recht’ krijgen om een College van Wijze Mannen (waarom het College van Pleizanten niet?) een aanklacht of een stelling voor te leggen, waaraan vervolgens een bindende uitspraak over wordt gedaan. Echter, toen waren er heel wat discussiepunten binnen de leutwereld en daarom twijfel ik of daar nu nog een voedingsbodem voor is. Het ganse volk is nu immers verslaafd geraakt aan de Rijdende Rechter meester Frank Visser en een leutige versie van deze wijze rechtspreker zou wellicht iets te overdadig zijn. Maar toch wilde ik u deze overpeinzing uit het pleizante Pleijverleden niet onthouden.  Ook heb ik nog eens getracht het leutfeest wat meer diepgang te geven door de heer Rob van Bavel (Brabants carnavalshistoricus bij uitstek, verbonden aan het carnavalsmuseum in Den Bosch) naar Roosendaal te halen voor een lezing over de oorsprong en de cultuur van het carnavalsfeest. De heer Van Bavel kweette zich uitstekend van zijn taak, edoch, de belangstelling in The Black Horse was dermate miniem dat dit niet voor herhaling vatbaar was. Wat mij extra pijnlijk trof, was dat het toenmalige bestuur van de stichting Carnaval het niet nodig vond om acte de presence te geven. Ik heb dus niet het gevoel dat ik momenteel concreet iets voor de Tullepetaonse leefwereld kan betekenen, wel hoop ik dat de kern van mijn testamentje (ik geef het toe, het valt in het niets bij het Testament van Boudewijn de Groot en Mijn Gebed van D. C. Louis) – meer kritisch gesproken woord-  eens bewaarheid mag worden.

Voorts wens ik u allen uiteraard veel succes met de uitwerking van alle leutgedachten die reeds tot u zijn gekomen en nog tot u zullen komen, wat u ook van plan mag zijn daar mee aan te vangen. Mocht u dit schrijven als wat mager beoordelen, wat ik mij goed kan voorstellen, dan moet u bedenken dat ik deze gedachten op papier heb moeten stellen zonder de geestelijke beneveling van het poortersbier, wat ongetwijfeld als een godendrank gekwalificeerd mag worden.

PS: ik moet u helaas op een paar puntjes even kapittelen. Het doet bepaald afbreuk aan uw eervolle opdracht dit verzoek overdraagbaar te stellen. Dit is niet geheel correct t.a.v. de geprivilegieerden. Ook is het niet juist dat u de Priens opvoert als zijnde de enige sleutelhouder van de poort naar het hart van de Tullepetaone.  Hoe bewonderenswaardig en achtenswaardig de ‘Ogheden van Tullepetaonestad’ (daar is overigens een aardig boekje over geschreven) door de jaren heen ook hebben geopereerd, zij zijn toch slechts passanten in de immer voortschrijdende leutgeschiedenis. De echte poortwachters zijn in mijn visie heren als Prins Jan 1 (over wie ook twee aardige boekjes zijn geschreven, o edele Poortwachters, ga hier echter niet naar op zoek, want gij zult slechts uw neus stoten en nee verkocht krijgen, zelfs bij de auteur) en Piet Geleijns. Zij zijn de mannen met de verhalen die zij, discreet als zij zijn, niet alle aan de openbaarheid zullen prijsgeven. Bent u deze ietwat negatieve geluiden ten spijt, na het lezen van dit schrijven nog niet uitgekeken op mijn gedachtengang, dan kan ik u van harte de boekjes ‘Roosend(w)alers 1’en ‘Roosend(w)alers 2’ aanbevelen, deze zijn namelijk nog wel volop te koop, en wel bij Het Verboden Rijk, het VVV en De Boekenwurm.

Mij zelve gelukkig prijzend dat ik u niet onnodig lang heb laten wachten op deze hotmail, verblijf ik met Marktstedelijke gratie,  Jaap Pleij, trotse en pleijzante Gouden Bolhoeddrager 2006.

As oe ver’aol nie vor alle Tullepetaone waor bestemd, mar allenig vor de Poorterij van Tullepetaonestad, stuur dan een meel naor info@depoorters.nl

Tags: Jaap Pleij .

‘t verhaal van Diana Walravens

Gepost op 6 oktober 2014 van iwan Geplaatst in Verhalen .

Lust gij un dropke?

(ut v’raol van het dropkesvrouwke)

Kende da? Een klein gebaar wat uitgroeid tot een belangrijk, onmisbare taak. Ut waar dènk ik, 2006, ut motto waar uiteindelijk Leeve de Leut. Nie atda dur iets mee te maoke et trouwes. Normaal emmik mee carnaval altij wa bij, wa (un bietje) mee ut motto te maoke et. Toen nie. Ik aar gewoon un bietje keelpijn. Een combienasie van kou en verkeerde zangtechnieken, zorgde vor un rauw gevoel in mun keel en un dropke gaf wa verlichting. En omdat ik en mun vèntje verkleed ware as nurd, vonnik ut wel leutig om die dropkes in een oud tupperwère-bakske te doen, as assesware bij ut geheel zeg mar.

Gelijk dun eerste avond begon ut al. Zodra ik merkte da mijn zangkwaliteit wa te wense over liet, pakte ik mun bakske, deejum ope en nam un dropke. Nog vor ik um in mun mond aar, oorde ik achter me iemand zun keel schrape. Nou, ik kan oe vertelle, da klonk nie goed. Gelukkig zaat mun bakske vol en em ik die sukkelèr gauw un dropke gegeven en uitgelegd dattet um wel zou ellepe, en mocht ut nodig zijn, mocht ie dur straks nog eentje komme aole. Wat er toen gebeurde, ut waar wa, un ele epiedemie brak uit in ut cafee. Dun een na dun aander stond te kuche. En ache dur ene elpt, motte dunaandere ok ellepe, dus mun bakske waar zo leeg. (Vrèmd mar gelukkig genoeg nam de epiedemie daorna vrij snel wir af).

De volgende avond, stond ik mee un vol bakske drop wir op de mart. Komtur toch un kèrel naor me toe: ee, edde gij nog zo’n lekker dropke vor mijn? Nou waar ik mee ons Natas (das mun nichtje) en dan zijn wij altijd un bietje vorzichtig wa betreft vrèmde vroage van vrèmd manvolk. Deze kèrel aar da snel dur en zee daddik zelluf aar beloofd datie un dropke mocht komme aole as da nodig waar. Tegelijkertijd produceerde ij daor un geluid bij, om de urgentie van z’n kwaal te benadrukke. Ons Natas verschoot ervan en ik gaaf um gauw un dropke, om de gehele boel te sussen. Stik gelukkig en ziengend verdween tie in de ossende menigte.

Dit voorval overkwam mijn un paor keer deze naovond en ons Natas ging zellufs een stapke verder toen ze een verdrietig gasje zaag zitten aan de kaant. Kom we gaon da ventje un dropke geve, ij et wa troost nodig. Dus wij nevenum gaon zitte. Eerst schroktie un bietje waant ij aar natuurlijk van zun moeder geleerd gin snoepkes van vrèmde aon te neme, maar even laoter nao zun aart gelucht te emme, (ut jong waar zun vriendinneke voorgoed kwijt, en zun aart dee zeer, ochaarm) zeetie, dankuwel, muvrouw, en dook zo Zeelandia wir binnen. Dus da kwaam wel goed meejum.

Ik dènk daddik deze carnaval wel un kilo drop eb uitgedeeld en ik zaag daddut wa dee mee de mènse. Ik zaag opluchting, dankbaarheid, voelde diep contact en de v’raole die noa zo’n dropke omoog kwame, da wulde nie gelove! Na dun afsluiting, kwaam dur zellufs un vrouwke mijn un aand geve om te bedanke vor de lekkere dropkes, en ze oopte mij volgend jaor wir tege te komme.

SONY DSCDus ja, toen kwaam 2007, ’t Bleft Kunst. Meejun artistieke jas en schetsblok waore we wir present bij ut prachtig feest. En mee dropkes natuurlijk. Ook al docht ik da iedereen ut wel vergete waar, ge wit mar nooit. En ja hoor, ondaanks daddik er toch wel jeel aanders uit zaag, erkende ze mij as da vrouwke die dropkes bij et. Ut waar wir gezellig en we ondekte dattut zellefs meej schrobbelèr un ele goeie combinasie waar. Toch werd ik ier en daor un bietje uitgedaagd. “Wa dènkte, zou dun priens dropkes luste?” Nou ja, ik zou ut nie wete, en da drietal eejut al zo druk, die zien me al aonkomme. Mar as ik eerlijk waar, werd ik gewoon un bietje zenuwachtig bij ut idee zo dicht bij de Priens te komme. Tot dun priensewaoge de mart op ree, en iedereen om mijn een, mij zachtjes in de richting van dieje nauto duwde. Vor ik ut wies stapte dun Priens uit, zet z’n steek op en zee: “Ee”. “Ee” zeejik terug, in de stilte voelde ik een kleurke op mun wangen, watie gelukkig nie zaag dur de smienk, en toen vroeg ik de legendarische vraog: “Luste gij un dropke?” “Och” zeetie (dun Priens ee) “daor ben ik gek op! En das ok zo goed vor mun keel, dankje wel!!” Gelijk wer ut narreke en de sjampetter durbij geroepe, waant die ware natuurlijk nieuwsgierig waarom de Priens zo blij dee, en ok die bleke un dropke goed te kunne gebruike vor hun keeltjes. Stik gelukkig bleef ik nog even bij de auto terwijl ut drietal de mart op liepe. “Nou” zee Piet de sjafeur, ”da vinnik mooi om te zien dadde gij un bietje vor ze zorgt” Nou mènse, ge snapt wel daddik me eel trots voelde, en hoe zonder woorde un belangrijke taak mij is toevertrouwd. Piet gaaf ik 2 dropkes, (eentje vor nou en eentje vor tijdens ut wachte) en de rest van de carnaval hemmik er vor gezorgd dat ut drietal en Piet op tijd hun keeltes konden verzorgen. Priens Olaf waar nog wel ees op ut lest, mar dan kunde wel vorstelle oe dattie ie aar geklonke zonder al die dropkes.

Vlak vor de afsluiting zaag ik ze nog en bood ze een leste dropke aon. Priens Olaf vond dadal eel normaal en greep zo mee 1 aand dun elft van mun bakske leeg. Dur viele dur zellufs op de grond. Opeens vonnik ut nie mir zo leuk, ik ou nie van da wilde gedoe. Gelukkig zaag Sjafeur Piet mijn beteuterde snoet, en zee tegen de Priens datta zo nie kon. “Zegde gij es sorry tege da vrouwke, en jullie gaon mee zun drieje ok mee eur op de foto, waant da ee ze wel verdient, nao al die goeie zorrege” En zo gebeurde ut. Daorna waar de Priens altijd oprecht blij en zeetie dankjewel. Oh en ij ou van zoete drop.

598

Want das natuurlijk wattur ammel bij komt kijke. Riesurts. Waor ou de Priens van, welke dropkes plakken nie te veul, zijn nie te groot of te klein. Wanneer kannik ze aonbiede en wanneer kommut effe nie uit, en wanneer is ut echt nodig. En de rest vannut volk, wie mag ut wel, wie is allergies, wie et ur te veul op, wie is te verlege om te vraoge. Ut wer toch wel un seriejeuze bisnis. Ikweenie oeveul kilo gaot er op in 5 daoge. Mar ik doe di mee liefde. Ge krijgter namelijk veul vor terug. Stickers, kuskes, osties, spekskes (jao, dur zij er, die dur mijn un aandere mart zien vor de mènse die gin drop luste) fotokes, mar ok zienik doe oogskes altij blienke as ze wir wa beter kunne zienge, ut is natuurlijk da klein bietje aondacht wa grote gevolge kan emme.

Nim nou Priens Ries, eel voorzichtig zeetie datie eigenlijk van harde zoute drop oud, maar die zacht zoete zijn ok goed or. Tuurlijk ben ik op de maandagmart zun favoriete dropkes gaon aole, en zelfs in de vorm van stoere auto’s. En blij dattie waar, iedere keer zeetie “oo dank je wel ee” en wapperde die mee zun aand laangs zun wang om te benadrukke oe lekker dattie ze vond. Tis van em daddik offisjeel de titel Dropkesvrouwke kreeg. Wa… ut waar nog beter, iemand moes effe opzij, waant zeetie, “daor edde mijn dropkesvrouwke, daor mottik effe bij”. Ge kunt oeweige vorstelle daddik stik trots waar.

En noggee. Tis nie zo da as ze gin Priens of nar mir zijn, da ze gin dropkes mir krijge. Iedereen die de keel mot smère, mag er een ebbe. En zullie zallik blijve aonbiede, opda ze voele da we altij onthouwe hoe goed ze vor ons Tullepetaons volk waare.

Mae dan edde nou Priens Ruben. Das un uitdaging. Na 2 jaor wit ik nog steeds nie wa zun favoriete drop is. Ut eerste jaor kwaam ik er nauwelijks bij en aar vooral Sjaffeur Piet zunneige vol gegete. Daarna kreeg ik gelukkig hulp van Sjampetter Michel, die saome mee mij de Priens uitlegde wa de bedoeling waar. Of da gelukt is zal ik volgend carnaval merke. Mar misschien houtie nie van drop. Da kannok ee. Of eetie gewoon een goei gestel en gin last van zun keel. Da gif nie, Dur zijn genoeg mènse die wel un dropke nodig emme, da bakske kom wel leeg.

20140301_224346

Wa,… ik em sinds dit jaor zellufs 2 bakskes. Mun gewone en eentje mee un roos mee un sleutel durop, en daor dropsleutels durin, mar das een vaag v’raol. Da vertel ik wel assik oe tegekom.

insigne

Verder meude van mij weten daddik eigenlijk nie eens zo van drop ou. Tis toch wa. Ik ben meer van de sjokola. Zo ziede mar wadun bietje keelpijn ammel te weeg kan brenge.

 

 

 

Tags: Diana Walravens .

Poorter verhalen

  • ‘t verhaal van de opa van Nikki (Poorter 1)
  • ‘t verhaal van ‘t Roosendaols Lieke
  • ‘t verhaal van Carel Suijkerbuijk
  • ‘t verhaal van Frans Suijkerbuijk
  • ‘t verhaal van Jos Walravens – 2
  • ‘t verhaal van Jos Walravens – 1
  • ‘t verhaal van Jan Mol
  • ‘t verhaal van …
  • ‘t verhaal van de Poorterij
  • ‘t verhaal van Erich van Hooij
  • ‘t verhaal van Ben Schapendonk

Archief

  • januari 2016
  • februari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014

Categorieën

  • Verhalen

De Schrijvers

... Ad Consemulder Annelieke Danen Arwen van Gestel Ben Schapendonk Carel Suijkerbuijk Carlo Hermans Diana Walravens Erich van Hooij Eric jansen Florent Bleijenberg Floris Smits Frank Roks Frans Suijkerbuijk Ilse Wouters Iris Jacobs Iwan van Strien Jaap Pleij Jan Mol Jan van Nassau Jan van Strien Jeannine Hermans Jean Paul Evertse Jetty Blijdenstein Jos Walravens Karin Roks Opa van Nikki (Poorter 1) Poorterij Roosendaolsch Lieke Roosendaols Lieke Ted Hollander Teun Suijkerbuijk Tullepeteun Vlaggen

Paginas

  • Prienselijk vaondel
  • Home
  • De Poorters
  • De Rol
  • Ons Vaandel
  • Vlaggen
  • De Verhalen
    • Verhaal Poorter 1
    • Verhaal Poorter 2
    • Verhaal Poorter 3
    • Verhaal Poorter 4
    • Verhaal Poorter 5
    • Verhaal Poorter 6
    • Verhaal Poorter 7
    • Verhaal Poorter 8
    • Verhaal Poorter 9
    • Verhaal Poorter 10
    • Verhaal Poorter 11

Archief

  • januari 2016
  • februari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014

Categorieën

  • Verhalen (30)

WordPress

  • Inloggen
  • WordPress

De Poorters Facebook

© De Poorters van Roosendaal